De patiënt gebruikt VKA's en moet een ingreep ondergaan. Wat nu en wie doet wat? Het beleid rond overbrugging is anders dan een aantal jaren terug. Welke risico's komen we tegen? 

Pulmonale hypertensie (PH) is een zeldzame chronische aandoening die zich laat kenmerken door een hoge bloeddruk in de longvaten. Er zijn verschillende oorzaken en verschillende behandelopties. Vaak maakt antistolling deel uit van de behandeling. Wat is goed om te weten van deze aandoening en wat zijn de consequenties voor de antistollingsbehandeling?

Onze antistollingsmiddelen zijn complexe medicijnen. Door van alles wordt de werking ervan beïnvloed. Tijdens de lezing wordt nader ingezoomd op het effect van ziektes en andere medicijnen op deze middelen en waarom we daar rekening mee moeten houden.  

Kan alleen de trombosedienst de antistollingsbehandeling uitvoeren of zijn er ook andere zorgaanbieders die dit uitstekend kunnen? En hoe doen die dat dan? Sjef vertelt over de bevindingen van de huisarts hieromtrent in Zwolle. Wordt dit de toekomst?  

Artificial Intelligence dringt steeds verder door in ons privé- en werkleven. Wat is AI?  Wat is machine-learning (ML)? Ver van onze bed show of straks ook op de trombosedienst? Melchior laat zien wat ons te wachten staat.

Nooit meer buikpijn voor een externe audit! Welke kansen biedt de externe audit en hoe verloopt zo’n audit eigenlijk? Een inkijkje op de kwaliteitstoetsing door ervaren auditoren. 

Antistolling en ouderen. Maakt het uit of je 60, 80 of 100 jaar bent? Waarom dan? En wanneer mag je op een DOAC? Wat helpt echt om een oudere patiënt veilig te antistollen? Vladimir legt het uit!

We kennen allemaal de ouderen op antistolling en de problemen die daarbij voorkomen. Er zijn echter ook kinderen die antistolling gebruiken. En bij kinderen is alles altijd net een beetje anders. Mies vertelt wie deze kinderen zijn en waar we dan op moeten letten. Met verhalen over de persoonlijke zorg.

De patiënt gebruikt VKA's en moet een ingreep ondergaan. Wat nu en wie doet wat? Het beleid rond overbrugging is anders dan een aantal jaren terug. Welke risico's komen we tegen? 

Met de nieuwe Richtlijn overdracht medicatiegegevens gaat alle communicatie over medicatiegegevens digitaal. Ook met de apotheker. Wat betekent dat voor ons werk in de dagelijkse praktijk? 

Steeds vaker horen we het om ons heen: hartfalen. Maar wat is het , wat voor behandeling hoort hierbij en moet er ook altijd geantistold worden? Nelleke neemt ons mee naar het hart en het (dis)functioneren er van. 

Het Antifosfolipidensyndroom is een systemische auto-immuunziekte. De belangrijkste uiting is een verhoogde stollingsneiging dus een verhoogd risico op trombose. Bloedverdunners zijn de belangrijkste medicijnen die voorgeschreven worden aan mensen met het antifosfolipidensyndroom. Marly bespreekt de theoretische achtergrond aan de hand van een mooie casus.

Regelmatig belt de tandarts de trombosedienst: wat moet hij doen als een patiënt onder antistolling een ingreep moet ondergaan? Er is een nieuwe Richtlijn en Margriet was bij de totstandkoming ervan betrokken. Zij vertelt wat de nieuwe Richtlijn voor tandartsen inhoudt.

Onze antistollingsmiddelen zijn complexe medicijnen. Door van alles wordt de werking ervan beïnvloed. Tijdens de lezing wordt nader ingezoomd op het effect van ziektes en andere medicijnen op deze middelen en waarom we daar rekening mee moeten houden.  

Pulmonale hypertensie (PH) is een zeldzame chronische aandoening die zich laat kenmerken door een hoge bloeddruk in de longvaten. Er zijn verschillende oorzaken en verschillende behandelopties. Vaak maakt antistolling deel uit van de behandeling. Wat is goed om te weten van deze aandoening en wat zijn de consequenties voor de antistollingsbehandeling?

Met de nieuwe Richtlijn overdracht medicatiegegevens gaat alle communicatie over medicatiegegevens digitaal. Ook met de apotheker. Wat betekent dat voor ons werk in de dagelijkse praktijk? 

Het Antifosfolipidensyndroom is een systemische auto-immuunziekte. De belangrijkste uiting is een verhoogde stollingsneiging dus een verhoogd risico op trombose. Bloedverdunners zijn de belangrijkste medicijnen die voorgeschreven worden aan mensen met het antifosfolipidensyndroom. Marly bespreekt de theoretische achtergrond aan de hand van een mooie casus.

Steeds vaker horen we het om ons heen: hartfalen. Maar wat is het , wat voor behandeling hoort hierbij en moet er ook altijd geantistold worden? Nelleke neemt ons mee naar het hart en het (dis)functioneren er van. 

Nooit meer buikpijn voor een externe audit! Welke kansen biedt de externe audit en hoe verloopt zo’n audit eigenlijk? Een inkijkje op de kwaliteitstoetsing door ervaren auditoren. 

Het heeft dagelijks onze aandacht. We spreken dagelijks met patiënten over trombose en emboliën. Maar is onze kennis nog wel up to date? Klopt ons verhaal nog wel of is het een routinepraatje geworden? Marieke loopt het hele proces nog eens met ons door om de kennis op te frissen. 

Jolijn, docent van de opleiding van doseeradviseurs, behandelt interessante casuïstiek zodat we straks weer de puntjes op de i kunnen zetten. En nog beter worden in het vak van doseren. 

Regelmatig belt de tandarts de trombosedienst: wat moet hij doen als een patiënt onder antistolling een ingreep moet ondergaan? Er is een nieuwe Richtlijn en Margriet was bij de totstandkoming ervan betrokken. Zij vertelt wat de nieuwe Richtlijn voor tandartsen inhoudt.

Datalekken: de grootste angst van elk persoon of trombosedienst. Hoe voorkomt u dit en wat moet u doen als dit toch gebeurt? Grip op datalekken biedt praktische handvatten om wettelijke procedures rond datalekken in de organisatie in te voeren.

Hoe werkt de trombosezorg binnen het ziekenhuis? Is het mogelijk om een interne trombosedienst op te richten? Daar worden ook patienten ingesteld op een VKA en is intensief contact nodig met de behandelaren. Hoe regel je dat en wat komt erbij kijken? Jeanet geeft een kijkje hoe dat in een ziekenhuis geregeld wordt.

We kennen allemaal de ouderen op antistolling en de problemen die daarbij voorkomen. Er zijn echter ook kinderen die antistolling gebruiken. En bij kinderen is alles altijd net een beetje anders. Mies vertelt wie deze kinderen zijn en waar we dan op moeten letten. Met verhalen over de persoonlijke zorg.

In de workshop bespreken we de mogelijkheden tot het couperen van antistolling bij een bloeding; zowel bij het gebruik van vitamine-K antagonisten als bij de directe orale anticoagulantia. Ook het herstarten van antistolling na een bloeding zal behandeld worden. De workshop start met een korte introductie over DOACs. 

Antistolling en ouderen. Maakt het uit of je 60, 80 of 100 jaar bent? Waarom dan? En wanneer mag je op een DOAC? Wat helpt echt om een oudere patiënt veilig te antistollen? Vladimir legt het uit!

Eng? Voor de 'diehards', en een kleine selecte groep, ga je onder begeleiding van Hedwig een varkenshart onderzoeken. Je ontdekt hoe de kamers liggen ten opzichte van de boezems, je ziet de kleppen en je begrijpt waarom waar de stolsels kunnen ontstaan als iets niet goed werkt. 

De therapeutische ranges zijn versmald. In deze workshop wordt dieper ingegaan op de grenzen van deze ranges en de consequenties van een INR 1.9.

Iedereen is inmiddels bekend met de DOAC's, een effectief en veilig alternatief voor de trombosedienst medicatie. Maar waarom kunnen eigenlijk niet alle mensen met alle antistollingsindicaties over op deze medicatie met het voordeel van een vaste dagdosis? 

De oorspronkelijke betekenis van het Latijnse ‘malignus’ is kwaadaardig. Wat inhoudt dat een maligne vorm van kanker ons schade kan bezorgen of zelfs kan doden.  Waar moeten we aan denken bij een maligniteit in combinatie met een antistollingsbehandeling?

Datalekken: de grootste angst van elk persoon of trombosedienst. Hoe voorkomt u dit en wat moet u doen als dit toch gebeurt? Grip op datalekken biedt praktische handvatten om wettelijke procedures rond datalekken in de organisatie in te voeren.

In de workshop bespreken we de mogelijkheden tot het couperen van antistolling bij een bloeding; zowel bij het gebruik van vitamine-K antagonisten als bij de directe orale anticoagulantia. Ook het herstarten van antistolling na een bloeding zal behandeld worden. De workshop start met een korte introductie over DOACs. 

De trombosedienst heeft vaak te maken met professionals uit de 1e en 2e en soms zelfs 3e lijn. Maar wanneer is de trombosedienst verantwoordelijk en wanneer het ziekenhuis en wanneer de huisarts of de apotheek? In de LTA is het allemaal vastgelegd. Geert-Jan maakt je wegwijs op de website waarop al deze afspraken zijn vastgelegd.

Iedereen is inmiddels bekend met de DOAC's, een effectief en veilig alternatief voor de trombosedienst medicatie. Maar waarom kunnen eigenlijk niet alle mensen met alle antistollingsindicaties over op deze medicatie met het voordeel van een vaste dagdosis? 

Artificial Intelligence dringt steeds verder door in ons privé- en werkleven. Wat is AI?  Wat is machine-learning (ML)? Ver van onze bed show of straks ook op de trombosedienst? Melchior laat zien wat ons te wachten staat.

De oorspronkelijke betekenis van het Latijnse ‘malignus’ is kwaadaardig. Wat inhoudt dat een maligne vorm van kanker ons schade kan bezorgen of zelfs kan doden.  Waar moeten we aan denken bij een maligniteit in combinatie met een antistollingsbehandeling?

Jolijn, docent van de opleiding van doseeradviseurs, behandelt interessante casuïstiek zodat we straks weer de puntjes op de i kunnen zetten. En nog beter worden in het vak van doseren. 

Het heeft dagelijks onze aandacht. We spreken dagelijks met patiënten over trombose en emboliën. Maar is onze kennis nog wel up to date? Klopt ons verhaal nog wel of is het een routinepraatje geworden? Marieke loopt het hele proces nog eens met ons door om de kennis op te frissen. 

Een anamnese en een INR en direct een doseerschema beschikbaar in één consult. Is dat mogelijk? Volgens de sprekers neemt onze zorg niet alleen maar af in kwantiteit maar levert het ook juist een kwalitatieve impuls op, met nog meer werkplezier. Luister naar de ervaringen van deze sprekers.

De trombosedienst heeft vaak te maken met professionals uit de 1e en 2e en soms zelfs 3e lijn. Maar wanneer is de trombosedienst verantwoordelijk en wanneer het ziekenhuis en wanneer de huisarts of de apotheek? In de LTA is het allemaal vastgelegd. Geert-Jan maakt je wegwijs op de website waarop al deze afspraken zijn vastgelegd.